De bevrijding van Limburg, september 1944 -
Eindelijk weer vrij!
Twee maanden na de geallieerde landing in Normandië, op 6 juni 1944, kon de daar
samengebrachte strijdmacht de Duitse afgrendeling doorbreken en in sneltreinvaart
Noord-
Terwijl de geallieerde aanvalsplannen in een snelle bevrijding van Limburg voorzagen, om vervolgens door te stoten naar de Rijn en het Roergebied, wilden de Duitse strategen het gebied tussen Maas en Rijn met alle beschikbare middelen verdedigen. Het belang van een onbelemmerde scheepvaart op de Rijn als levensader voor de oorlogsindustrie was zó groot, dat de rivier koste wat kost buiten het strijdtoneel moest blijven. Daarom beschouwden de Duitsers de Maas als een uiterst belangrijke barrière in hun verdedigingsstelsel. De bevrijding van Limburg zou daardoor niet alleen een ongewoon natte herfst en een lange, barre en koude winter in beslag nemen, maar bovendien leiden tot vele honderden burgerslachtoffers en ongekende verwoestingen.
Zuid-
Bij de bevrijding van Zuid-
Duitse soldaten hadden zich daar in goed te verdedigen stellingen verschanst en ze
maakten handig gebruik van de talrijke beken die het terrein daar doorsnijden. In
het oosten raakte de vaart er trouwens ook uit. Kerkrade bleef vooralsnog in Duitse
handen. De plaatselijke militaire commandant stelde de naderende Amerikanen voor
een tijdelijk staakt het vuren in acht te nemen om dertigduizend Kerkradenaren dwars
door de frontlinie te evacueren. Ondanks enige aarzeling besloten de Amerikanen op
het aanbod in te gaan. In de ochtend van 25 september vertrokken de inwoners van
Kerkrade te voet richting het bevrijde Ubachsberg, hun woonplaats prijsgevend aan
de roof-
Noord-
De bevrijding van het uiterste noorden en het westen van Noord-
Het krijgsplan mislukte want in en rond Arnhem slaagden sterke Duitse eenheden er
eind september in de luchtlandingstroepen terug te drijven. Toch mogen we operatie
Market Garden niet als een totale mislukking beschouwen. Binnen enkele dagen sloegen
Montgomery's troepen een diepe bres in de Duitse linies. Grote delen van oostelijk
Noord-
De westelijke Maasoever in Noord-
De pijnlijke nederlaag bij Arnhem overtuigde generaal Eisenhower van de noodzaak
de haven van Antwerpen zo snel mogelijk bereikbaar te maken voor geallieerde bevoorradingsschepen.
Voor Limburg, waar de gevechtslinies nu dwars doorheen liepen, betekende dit dat
de druk op het front afnam. Uiteraard maakten de Duitsers daar gebruik van. Generaal
Student, belast met de verdediging van het gebied op de westelijke Maasoever, slaagde
erin samenhang aan te brengen in de warrige frontlijn. Zo liet hij versterkingen
aanleggen langs de lijn Boxmeer-
Voor de burgers in het Duitse bruggenhoofd braken zware tijden aan. Politietroepen, Sicherheitspolizei, militairen en bestuurlijke instanties uit de aangrenzende gouw (provincie) Düsseldorf stichtten er onafgebroken onheil. De militairen spraken van 'Kampfgebiet'; de overigen beschouwden het als een 'Freigebiet'. Het resultaat was hetzelfde: chaos, terreur, plunderingen, vernielingen en jacht op mannen voor dwangarbeid in Duitsland. Op zondag 8 oktober werden enkele duizenden mannen gedeporteerd naar Duitsland, van wie de meesten bij het verlaten van de kerk waren opgepakt.
Intussen spitste de strijd zich toe aan de noordelijke en westelijke randen van het
bruggenhoofd, vooral rond Overloon. Wekenlang golfde het front er op en neer. Ongekend
hoge verliezen aan manschappen en materieel waren het gevolg. Het zwaar geteisterde
Venray, waar duizenden vluchtelingen hun toevlucht hadden gezocht, kon pas op 18
oktober van Duitsers worden gezuiverd. Onder de burgerbevolking waren meer dan driehonderd
dodelijke slachtoffers te betreuren. Ondanks de bevrijding van Venray was de Duitse
tegenstand zeker niet gebroken. Met tegenzin moest Montgomery de verdedigers van
het bruggenhoofd zelfs een adempauze gunnen. Hij kreeg namelijk bevel zich voorlopig
uitsluitend bezig te houden met het vrijmaken van de Scheldemond. Duitse troepen
benutten de betrekkelijke rust voor hergroeperingen en het overbrengen van verse
manschappen en nieuw materieel. Eind oktober verlieten ze hun stellingen om door
de geallieerde linies bij Meijel en Liessel heen te breken. Haastig werden versterkingen
uit het bevrijde Noord-
Nadat de Scheldemond begin november eindelijk in geallieerde handen was overgegaan,
laaide de strijd aan het front op de westelijke Maasoever in Limburg nog eenmaal
op. Tot hun verbazing ondervonden de Britten bij de oversteek van het kanaal Wessem-
De Duitsers hielden op de westelijke Maasoever drie steunpunten in handen: Broekhuizen, Geysteren en Blerick. In Broekhuizen verschansten zich ongeveer vijftien Duitse parachutisten in het kasteel. Op 30 november richtten ze een waar bloedbad aan onder de aanstormende Britten. Pas nadat zwaar geschut het kasteel in een ruïne had veranderd, gaven de verdedigers de strijd op. Om een herhaling in Geysteren te voorkomen, werd het kasteel vooraf met de grond gelijk gemaakt. De meeste parachutisten namen de vlucht. Na een hachelijke oversteek bereikten ze de oostelijke Maasoever. Het handjevol dat achterbleef, werd onder het vallend puin bedolven. Met driehonderd verdedigers vormde Blerick het laatste en sterkste Duitse bolwerk op de westoever. Brigadier Cumming Bruce van de Schotse Laaglandbrigade liet 's nachts enorme luidsprekers het geluid van naderende tanks nabootsen. De Duitsers vuurden lukraak op niet bestaande doelen. Voordat hij de beslissende aanval inzette, liet Cumming Bruce een rookgordijn over Venlo leggen, zodat het geschut op de oostelijke Maasoever niet gericht kon vuren. Uiteindelijk nam de Laaglandbrigade de meeste Duitsers krijgsgevangen. Op 3 december was de westelijke Maasoever helemaal bevrijd.
De Roerdriehoek. Het gebied tussen Susteren en Roermond
Sinds eind september liep het front dwars door het smalste deel van Limburg tussen Sittard en Susteren. Ter voorbereiding van een aanval op het Rijnland, probeerden de geallieerden het riviertje de Roer te bereiken. Dat viel niet mee. Het regende vrijwel onafgebroken en de Britten leverden zowel strijd tegen de modder als tegen zich bekwaam verdedigende Duitsers. De ongemeen felle gevechten eisten een hoge tol aan mensenlevens. Terreinwinst van enige betekenis werd niet geboekt, althans niet door de Britse troepen. Amerikaanse eenheden, die de oostelijke flank van deze frontsector bezetten, slaagden er daarentegen wél in de Roer te bereiken. Zo ontstond de zogeheten Roerdriehoek: een Duits bruggenhoofd tussen Maas en Roer, met Roermond als top van de driehoek en een lijn van west naar oost tussen de Maas en de Roer op de hoogte van Susteren.
Midden december 1944 verrasten de Duitsers het geallieerde kamp volkomen door in
de Belgische Ardennen een diepe bres te slaan in de Amerikaanse linies. Vanuit hun
Midden-
Het Brits offensief betekende voor de bevolking in de Roerdriehoek een dieptepunt in een toch al eindeloze lijdensweg. Rond Montfort en Sint Joost vochten de Duitsers met doodsverachting. Tot overmaat van ramp hadden vele honderden vluchtelingen uit de omgeving eerder hun toevlucht gezocht in Montfort. Ze dachten er veilig te zijn: ver verwijderd van doorgaande wegen en temidden van bossen. Niets was minder waar. Aanhoudend granaatvuur veranderde het dorpje, evenals Sint Joost, in één grote puinhoop. Tot drie keer toe bombardeerden de Britten het ontredderde Montfort. Er vielen bijna tweehonderd doden. Het aantal gewonden lag nog veel hoger. Na het laatste bombardement, op 23 januari, bliezen de verdedigers de aftocht. Eindelijk was hun tegenstand gebroken. Met de bevrijding van Linne en Posterholt op 25 en 26 januari, achtten de Britten de verovering van de Roerdriehoek voltooid.
De oostelijke Maasoever in Noord-
Hitlers bevel van 30 augustus 1944 om de Westwall in noordelijke richting uit te breiden langs Roer en Maas, had vooral gevolgen voor de Limburgers op de oostelijke Maasoever. De leiders van de aangrenzende gouwen (provincies) Düsseldorf en Essen werden belast met de uitvoering van die opdracht. Begin september lijfden zij de oostelijke Maasoever bij hun gouwen in. Overal namen Duitse bestuurders het heft in handen. Duizenden, voornamelijk Poolse en Oekraïense dwangarbeiders werden vanuit werkkampen bij Düsseldorf naar de Maas gestuurd om er verdedigingslinies te graven. De mannelijke bevolking op de oostoever, tussen 16 en 60 jaar oud, ontsnapte er evenmin aan. Omdat maar weinig mannen kwamen opdagen, volgden er razzia's. In Venlo namen de Duitsers tientallen vooraanstaande burgers in gijzeling. Als er niet onmiddellijk meer mannen kwamen spitten aan de Maas, zouden de gegijzelden worden doodgeschoten. Het chantagemiddel hielp slechts even en de jacht op mannen veranderde in regelrechte terreur.
Vooral de gouwleider van Düsseldorf, Friedrich Florian, beschouwde het ingelijfde gebied uitsluitend als wingewest. Mensen, materieel, complete inboedels, voorraden en vee: alles viel ten prooi aan de Duitse roofzucht. In Venlo en Tegelen dreigde weldra hongersnood. Bij dit alles kwam het oorlogsgeweld. Zware bombardementen op de Maasbruggen bij Venlo en Roermond, veranderden met name het fraaie, historische centrum van Venlo in een woestenij van puin. Honderden burgers kwamen daarbij om het leven, maar de brug bij Venlo bleef intact totdat de Duitsers deze laatste verbinding opbliezen op hun terugtocht van de westelijke Maasoever.
Roermond kwam er in zoverre beter vanaf, dat de Maasbrug bij het bombardement van 28 oktober onherstelbaar werd beschadigd. Verdere luchtaanvallen konden achterwege blijven, redeneerden de Roermondenaren, maar op 11 november wierpen bommenwerpers toch nog hun bommenlast boven de stad af. Tientallen burgers vonden de dood onder het neerstortend puin. Kort daarop verschenen de Britten aan de Maas. Door de aanhoudende granaatbeschietingen zat er voor de bevolking niets anders op dan het leven in kelders en andere schuilplaatsen voort te zetten. Tot overmaat van ramp kreeg Roermond te maken met bataljonscommandant Ulrich Matthaeas, die er met zijn manschappen een waar schrikbewind voerde. Standhouden en de stad tot de laatste kogel en de laatste man verdedigen, luidde zijn devies. Panisch als hij was voor verzetsacties, eiste Matthaeas dat alle weerbare mannen uit Roermond zouden verdwijnen. Vóór 18 december dienden ze zich te melden. Vrijwel niemand gaf gehoor aan het bevel. Om te laten zien dat het hem ernst was, liet Matthaeas op Tweede Kerstdag veertien inwoners executeren. Een golf van ontzetting ging door de stad en 2800 Roermondenaren meldden zich alsnog. Ze gingen meteen op transport naar de omgeving van Wuppertal, waar hen dwangarbeid wachtte.
Onder deze benarde omstandigheden doemde een nieuw schrikbeeld op: evacuatie. Grüne
Polizei en SS begonnen begin januari 1945 op eigen initiatief met de ontvolking van
de oostelijke Maasoever. Door tijdgebrek bleven Tegelen, Belfeld en een deel van
Reuver ervan gespaard. Tussen de tachtig-
Half februari openden de geallieerden opnieuw de aanval om het gebied tussen Maas
en Rijn in te nemen. Britse en Canadese legers rukten vanuit de regio Nijmegen in
zuid-
Bijlage 2
Afkomstig van:
www.limburgsmuseum.nl/digitalevraagbaak/ media/Documenten/wobevrijding.doc
[122]
De Westwall:
een verdedigingslinie die vlak voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog werd gebouwd langs de Franse grens en door de geallieerden naar de linie uit de Eerste Wereldoorlog werd vernoemd.
[123]
Operation
Market Garden
was de codenaam voor een Geallieerd offensief in september 1944, dat bedoeld was om vanaf de Nederlandse zuidgrens in een keer door te stoten naar Arnhem. Daarmee zouden dan alle grote waterwegen op weg naar het Ruhrgebied, het industriële hart van Duitsland, overgestoken zijn. Het bestond uit een grootschalige luchtlanding (Market) en een grondoffensief vanuit België (Garden) en was ontwikkeld uit een meer bescheiden plan met als codenaam Operation Comet